Kleur Posters

Woordgebruik

Nog even en ik ga met vakantie. Dan geniet ik van andere dingen dan tijdens het uitvoeren van mijn werkzaamheden. Aandacht voor mijn woordgebruik blijf ik wel houden.

Wat je doet of waar je bent maakt niks uit, dit is toepasbaar in communicatie met anderen. Dit woordgebruik maakt dat je je ervan bewust wordt hoe je praat met anderen en met jezelf. Voor mij een voortdurende en waardevolle oefening. Dit woordgebruik oefen ik vaker met klanten. Door er een coachgesprek nadrukkelijk mee bezig te zijn is het voor de klant gemakkelijker om het verschil te ervaren en het woordgebruik bij zichzelf aan te passen. Het gaat om het gebruik van de 5 woorden ‘maar’, ‘moeten’, ‘niet’, ‘waarom’ en ‘proberen’:

Maar. Zodra je het woordje ‘maar’ gebruikt wil je reageren op iets wat iemand anders heeft gezegd. Je wacht op een moment dat je jouw reactie kunt geven en tegelijkertijd luister je minder naar wat er verder nog verteld wordt. Vaker ‘maar’ zeggen zorgt ervoor dat er minder besluiten genomen worden. Vervang ‘maar’ door ‘en’. Bij ‘en’ worden argumenten naast elkaar gezet en kan er een keuze worden gemaakt waardoor je actie gaat nemen.

Moeten. Bij ‘moeten’ zet je jezelf onder druk. Vervang ‘moeten’ door ‘maak een keuze’. Een keuze maken geeft energie. Je blijft even productief of wordt zelfs productiever omdat de ervaring anders is.

Niet Voor het onderbewustzijn is ‘niet’ onbekend. Als ik je vraag om niet aan eten te denken, dan denk je automatisch aan eten. Vervang ‘niet’ door ‘een positieve formulering van wat je wel wilt’.

Waarom Als je uitlegt waarom je iets doet, lijkt het een verdediging. Vervang ‘waarom je iets doet’ door ‘hoe je iets doet’. Hoe je iets doet geeft een proces aan.

Proberen Bij het woord ‘proberen’ wordt falen ingebouwd. Vervang ‘proberen’ door ‘ga het doen’. Dat zorgt ervoor, dat je actief wordt.

Ga aan de slag en merk hoe jouw woordgebruik is en veranderd kan worden. Doe het met focus en merk het verschil!